Inhoud
De opleiding tot operatieassistent duurt twee jaar en tien maanden. Je combineert leren en werken. Je kunt de opleiding daarom uitsluitend doen als je in dienst bent van een ziekenhuis en daar bent aangesteld als leerling-operatieassistent.
Een deel van je opleiding binnen het Wenckebach Instituut volg je samen met de deelnemers aan de opleiding tot anesthesiemedewerker. Zij zijn ook in de operatiekamer je directe collega’s.
Het eerste jaar volg je de eerste maanden een theorieprogramma. Daarna ga je de praktijk in. Je loopt dan een aantal weken stage op een verpleegafdeling en op de operatieafdeling in je eigen ziekenhuis. Na afloop van het tweede semester loop je opnieuw stage. Vanaf het tweede jaar ben je gemiddeld vier dagen per week aan het werk in je eigen ziekenhuis en volg je een dag per week het onderwijs bij het Wenckebach Instituut.
De opleiding is dus een combinatie van theorie en praktijk. Je maakt kennis met allerlei operatietechnieken. Je leert per operatietechniek wat de chirurg nodig heeft en hoe de OK moet zijn ingericht. Je leert anticiperen, vooruitkijken, plannen. En je leert hoe je je patiënt observeert en waar je bij specifieke ingrepen extra op moet letten. Vooraf bepaal je wat er moet gebeuren in de voorbereiding, hoe je de patiënt opvangt en hoe je de OK-omgeving opbouwt. En je leert checken, checken en dubbelchecken. Er mag niets fout gaan.
Het onderwijs vindt plaats in het Onderwijscentrum en in het Skills Center van het UMCG. Je leert de theorie rond een bepaalde ingreep. Omdat het skillscenter over enkele complete OK-ruimtes beschikt, kun je veel handelingen ook werkelijk oefenen. Je krijgt dan bijvoorbeeld een casus. Aan de hand hiervan oefen je vaardigheden zoals het bedrijfsklaarmaken van de OK, het in elkaar zetten van de benodigde apparatuur, het positioneren van de patiënt en aantrekken van een steriele jas en handschoenen.
Verbinding met de praktijk
Behendigheid is belangrijk voor een operatieassistent. In je praktijk oefen je vaardigheden voor het omlopen, instrumenteren en assisteren. Je werkbegeleider begeleidt je daarbij.
Een goede verbinding tussen dat wat je leert binnen het Wenckebach Instituut en in je praktijk is belangrijk. Om deze verbinding te bevorderen hou je onder ander een portfolio bij. Je houdt hierin je voortgang bij aan de hand vaneen werkplan met leerdoelen en evaluaties. Ook voer je praktijkopdrachten uit die je bespreekt met je werkbegeleider. Tenslotte voer je proeves van bekwaamheid uit waarop je feedback krijgt van zowel een werkbegeleider en een kerndocent.
Toetsing
Tijdens je opleiding word je op verschillende momenten getoetst. Het toetsplan bestaat uit:
• Kennis- en vaardigheidstoetsen
• Voortgangsgesprekken met je begeleider
• Proeve van bekwaamheid tijdens het tweede en derde jaar
• Praktijkbeoordeling
Erkenning
De beroepsopleiding Operatieassistent is erkend door het College Zorg Opleidingen (CZO).