De positie biedt jou de mogelijkheid om je te ontwikkelen als onderzoeker en geeft je de kans om zinvol bij te dragen aan vroege opsporing van erfelijke hartziektes. Je wordt begeleid door een breed team van experts, werkzaam in het UMCG en het UMCU en doet op landelijk niveau onderzoek. Interesse? Dan nodigen we je van harte uit te solliciteren.
Wat ga je doen?
Als onderzoeker ben je betrokken bij het ontwikkelen en evalueren van methodes om familieleden te informeren over een erfelijke hartziekte in hun familie. We zien dat niet alle patiënten met een verdenking op een erfelijke hartziekte worden verwezen voor DNA-onderzoek. En wanneer er een erfelijke aanleg voor een hartziekte is vastgesteld, komt maar de helft van de familieleden naar een genetica afdeling om te spreken over DNA-onderzoek.
Achtergrond en inhoud van het onderzoek
Erfelijke hartziekten zijn één van de meest voorkomende oorzaken van plots overlijden op jonge leeftijd. Patiënten met een verdenking op een erfelijke hartziekte kunnen via de afdeling Klinische genetica DNA-onderzoek krijgen. Als hierbij een erfelijke aanleg wordt vastgesteld, kunnen gezonde familieleden, die 50% kans hebben, zich laten testen op deze erfelijke aanleg. Bij familieleden met een erfelijke aanleg kan de ziekte via regelmatige cardiologische controles in een vroeg stadium worden opgespoord. Met een behandeling kunnen dan ernstige verschijnselen worden verminderd of voorkomen. Familieleden zonder erfelijke aanleg hebben geen verhoogd risico en kunnen worden gerustgesteld. In het onderzoek willen we beter begrijpen waarom een deel van de patiënten en familieleden niet komt voor genetische zorg. Door middel van interviews en vragenlijstonderzoek onder patiënten, familieleden en zorgverleners willen we nagaan wat de behoeftes zijn en welke barrières worden ervaren. Ook willen we nagaan hoe de zorg in verschillende ziekenhuizen is ingericht en of dit gerelateerd is aan het percentage patiënten en familieleden dat genetische zorg krijgt. Op basis van de literatuur en de kennis die is vergaard via de interviews en vragenlijsten, zullen we via co-creatiesessies samen met patiënten, familieleden en zorgverleners strategieën ontwikkelen om het informeren en vroeg opsporen van familieleden te verbeteren. Deze strategieën zullen we via pilotstudies ook in de praktijk evalueren op effectiviteit en acceptatie. Daarnaast zal via een aparte studie worden onderzocht of het herhaald informeren van familieleden via een familiebrief effectiever is dan eenmalig informeren.
Een ander belangrijk onderdeel van het onderzoek betreft het evalueren en verbeteren van een digitale omgeving voor het informeren van familieleden. Via deze DNA-poli kunnen familieleden worden geïnformeerd en kan de genetische zorg sneller en in de eigen omgeving worden ingezet. De eerste resultaten van deze digitale DNA-poli zijn hoopgevend, en analyse op het effect op het aantal familieleden dat zo toegang krijgt tot de genetische zorg, zal onderdeel zijn van het project. We willen dit platform ook verder ontwikkelen in samenwerking met de afdeling Human Media Interaction van de Technische Universiteit Twente. Het zal hierbij gaan om een uitbreiding naar meerdere erfelijke hartziektes en de inzet van een AI/LLM based virtual assistant voor een betere ervaring door sensitiviteit op gebruikers en ‘natural language understanding’.
Het betreft twee promotietrajecten (A en B) van ieder 0,8-1,0 fte gedurende vier/vijf jaar. De aangestelde promovendi werken nauw samen en zullen worden begeleid door eenzelfde multidisciplinair team van begeleiders uit het UMCG (dr. Imke Christiaans en prof. dr. Adelita Ranchor), het UMCU (prof. dr. Peter van Tintelen) en betrokkenheid van de Technische Universiteit Twente (Prof. dr. D.K.J. Heylen). Het exploratieve deel van het onderzoek onder patiënten, familieleden en de inrichting van de zorg in de ziekenhuizen zal worden verdeeld tussen de twee promovendi. In het ontwikkel- en evaluatiedeel zal voor promovendus A de nadruk meer liggen op het gebied van co-creatie van strategieën en de evaluatie hiervan via pilot-studies. Voor promovendus B zal de nadruk liggen op de verdere ontwikkeling en evaluatie van de digitale DNA-poli. Er zal nauwe samenwerking zijn met twee promovendi elders die zich richten op vroege opsporing van erfelijke hartziekten na plots overlijden op jonge leeftijd. Het onderwerp vroege opsporing (DETECT) is onderdeel van een groter landelijk op te starten consortium op het gebied van erfelijke hartziekten (PRECISE consortium). Het wetenschappelijk onderzoek valt binnen de onderzoeksgroep ‘ELSI (Ethical Legal en Societal Issues) in Genetics’ van de afdeling Genetica. In dit project wordt samengewerkt met mensen van verschillende disciplines (klinische genetica, psychologie, cardiologie, AI, human media interaction) van verschillende centra/universiteiten.
Specifieke taken omvatten:
- uitwerken van een onderzoeksplan voor het eigen PhD traject;
- opzetten van deelstudies;
- het werven van deelnemers;
- het verzamelen van data en het bewaken van de voortgang;
- het analyseren en interpreteren van data;
- het geven van presentaties op (inter)nationale congressen;
- het schrijven en publiceren van artikelen in internationale wetenschappelijke tijdschriften;
- bijdragen aan de verspreiding van kennis onder relevante niet-wetenschappelijke partijen;
- het schrijven van een PhD thesis.