Na mijn opleiding
vond ik het erg belangrijk om op een vaste afdeling te gaan werken. Ik had behoefte aan vaste collega’s en een specialisme waar ik mijzelf op kon gaan richten en mijzelf in kon ontwikkelen. Ik had al twee stages gelopen bij een ander ziekenhuis, waaronder ook één op de neurochirurgische afdeling. Toen ik de vacature van het UMCG voorbij zag komen, dacht ik, ik ga de gok gewoon wagen. Toen heb ik gesolliciteerd en ben ik aangenomen!
De afdeling Neurochirurgie
is heel divers; de ene patiënt komt binnen met een hernia en heeft hier een behandeling van een dag, terwijl de andere patiënt een opname kan hebben van vijf dagen. Ook zijn er patiënten die niet aanspreekbaar zijn en soms weer terug moeten naar de IC. Je werkt er altijd naartoe dat mensen weer zelf dingen kunnen gaan doen.
Naast dat we werken met protocollen, ben je ook veel bezig met klinisch redeneren, omdat elke situatie uniek is. Dat klinisch redeneren vind ik heel leuk.
Wat mij direct opviel
was dat ik direct opgenomen werd in het team. Je wordt niet gezien als ‘de nieuwe collega’ en dat gaf mij een fijn gevoel. Ik werd direct meegenomen in de dingen die speelden en er hangt hier een hele positieve sfeer. We kunnen goed met elkaar samenwerken, dat is ook heel belangrijk. We hebben natuurlijk wel allemaal ons eigen stukje, maar we maken ook gebruik van een buddysysteem. Ik bespreek aan het begin van een dienst mijn patiënten met de collega met wie ik samenwerk; mijn buddy. Ik weet ook wat er speelt bij mijn collega en zorg dat ik op de hoogte blijf van alles op de afdeling.
Mijn werk is bijzonder
omdat ik hier leer zelfstandig te werken en klinisch te redeneren. Je kunt zo veel theorie hebben gehad in je leven, maar ik ben echt van mening dat je in de praktijk echt leert. Daar heb ik echt een groei in gemaakt, ik ben zeker van wat ik doe. Ook ben ik trots op de verantwoordelijkheid die ik nu heb.
In het begin ontvang je op onze afdeling veel begeleiding. Het is echt je eigen leerproces; jij geeft aan wanneer je er klaar voor bent om op eigen benen te staan. Zodra je op eigen benen staat, ben je niet direct helemaal los. De collega’s zijn er altijd en vragen hoe het met je gaat of willen weten of je nog tegen dingen aan loopt. Ik vond dat een hele gave periode; ik dacht echt, ik ben nog zo jong en krijg al zo veel verantwoordelijkheid. Deze afdeling biedt mij echt uitdaging en de kans om te groeien.